ROTTERDAM - De rechtbank in Rotterdam heeft vandaag een 46-jarige man veroordeeld voor het doodschieten van zijn ex-partner (femicide). Ook wordt de verdachte veroordeeld voor vuurwapenbezit. De rechtbank legt de verdachte een celstraf op van 17 jaar.

Doodslag, geen moord

De rechtbank vindt doodslag bewezen maar ziet geen bewijs voor moord. Daarvoor moet sprake zijn van een duidelijk plan en voldoende tijd om daar goed over na te denken. Daarvan is in deze zaak niet gebleken.

Bewijs

De 8 jarige-dochter van het slachtoffer was in de woning aanwezig toen haar moeder in haar hoofd werd geschoten. Zij heeft dat niet zien gebeuren maar heeft wel een schot gehoord en gezien dat de verdachte met een pistool de woning heeft verlaten.

Op basis van technisch onderzoek en DNA sporen is vast komen te staan dat het de verdachte was die dat pistool heeft gebruikt om zijn ex-partner om het leven te brengen.

Maar omdat de verdachte verder niks heeft verklaard en op zitting heeft gezwegen is niet duidelijk geworden wat er precies is gebeurd en waarom hij tot zijn daad is gekomen. Wel is duidelijk geworden dat er sprake was van eerdere agressie van de verdachte richting het slachtoffer.


Maatregel artikel 38z Sr.

Het is niet vast komen te staan of en aan welke stoornissen de verdachte leidt. Maar op basis van de inhoud van het dossier en de houding van de verdachte op de zitting ziet de rechtbank serieuze aanwijzingen voor zeer wezenlijke persoonlijkheidsproblematiek.

Om risico's- voor de veiligheid van anderen- die hiermee samenhangen in de verdere toekomst te beperken legt de rechtbank een maatregel op in het kader van artikel 38z Sr.

Dit betekent dat de verdachte na zijn (cel) straf- als dat noodzakelijk blijkt- gedrag beïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd kan krijgen.