ROTTERDAM - Een 39-jarige man is door de rechtbank Rotterdam veroordeeld voor het doden van een 36-jarige vrouw. De rechtbank acht bewezen dat hij de vrouw meerdere malen heeft gestoken met een mes en dat hij vervolgens met haar het water is ingereden. Het beroep op noodweer wordt verworpen. De verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar en tbs met dwangverpleging.

De man heeft op 22 december 2019 de vrouw meerdere malen gestoken. Hij is daarna met de auto vanaf de Parkkade in Rotterdam de Nieuwe Maas ingereden, waarna de auto naar de bodem zonk. Als het slachtoffer na de messteken nog leefde, dan heeft de verdachte haar de kans op overleven nog ontnomen door met de auto het water in te rijden. De rechtbank acht het dan ook bewezen dat de verdachte haar opzettelijk van het leven heeft beroofd en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan doodslag. De rechtbank is, net als de officier van justitie en de advocaat van de verdachte, van oordeel dat er onvoldoende bewijs is dat de man het slachtoffer met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd. Hij wordt daarom vrijgesproken van moord.

Noodweer
De verdachte heeft een beroep gedaan op noodweer. Hij zou zich naar eigen zeggen hebben moeten verdedigen, omdat het slachtoffer hem stak met een mes. De man heeft geen duidelijkheid kunnen geven over de wijze waarop het slachtoffer hem heeft gestoken en hoe hij vervolgens het mes in handen heeft gekregen. Wel staat vast dat de verdachte een steekverwonding had. Over dat steekletsel heeft een forensisch arts gerapporteerd dat deze goed kan passen bij een zelf toegebrachte verwonding. Ook zou het kunnen dat hij door een ander is gestoken, zonder dat hij dit afweerde. Deze kans is even waarschijnlijk volgens het rapport. De forensisch arts heeft dit onderzoeksrapport gemaakt zonder inzage van het medisch dossier van de verdachte. Hij gaf daar namelijk geen toestemming voor, hoewel deze medische informatie meer duidelijkheid had kunnen verschaffen over de verwonding. Vastgesteld moet worden dat met het rapport zoals dat er nu ligt het even goed kan zijn dat de verdachte zichzelf heeft gestoken. Omdat hiertegenover niets meer staat dan zijn verklaring dat hij door het latere slachtoffer is gestoken, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat het bestaan van een noodweersituatie aannemelijk is geworden.

Gevangenisstraf
Gelet op de ernst van het levensdelict is alleen een langdurige gevangenisstraf passend en geboden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenis¬straf heeft de recht¬bank gelet op straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd. De rechtbank acht de door de officier van justitie geëiste onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tien jaren in beginsel passend en geboden. Bij het bepalen van deze strafduur heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte verminderd toerekenbaar is.

Met de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen per 1 juli 2021 is de regeling van de voorwaardelijke invrijheidsstelling gewijzigd. Verdachten die na die datum worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van meer dan zes jaar zullen op grond van deze wet doorgaans (aanzienlijk) later vrijkomen dan verdachten die tot 1 juli 2021 tot een gevangenisstraf van dezelfde duur zijn veroordeeld. De rechtbank vindt het niet goed uit te leggen dat de verdachte enkel door deze wetswijziging met een beduidend hogere netto gevangenisstraf zou worden geconfronteerd. Uitsluitend om die reden zal de rechtbank de officier van justitie niet geheel volgen in haar eis en acht zij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht jaren passend en geboden.

TBS
Het Pieter Baan Centrum heeft geadviseerd om de verdachte tbs met dwangverpleging op te leggen. Om het hoge recidiverisico op (fataal) gewelddadige delicten in te perken dient een langer durend, klinisch behandeltraject ingezet te worden waarin de verdachte andere probleemoplossingen bij krenking en afwijzing aangeleerd moet worden. Omdat de verdachte geen ziekte-inzicht en ziektebesef laat blijken evenals geen interne motivatie om te veranderen, lijkt er geen basis te bestaan voor een voorwaardelijk kader. De rechtbank volgt dit advies.

De man is schuldig bevonden aan doodslag en wordt daarom een gevangenisstraf van acht jaar en tbs met dwangverpleging opgelegd. Daarnaast moet hij een schadevergoeding van 39.958,65 euro betalen aan de moeder van het slachtoffer.