ROTTERDAM - Op deze dierendag het verhaal van surveillancehond Mauro (10) en zijn geleider Jan (64). Ze waren jarenlang een onafscheidelijk duo bij de Rotterdamse hondenbrigade. Maar afgelopen zomer kwam er definitief een einde aan hun loopbaan bij de politie. De twee gingen samen met pensioen. ‘Hij heeft jaren voor mij klaar gestaan. Nu mag hij bij mij thuis oud worden.’


Het komt wel vaker voor dat een politiehond zijn oude dag slijt bij de agent waar hij jaren mee werkte. Maar dat ze allebei tegelijk uittreden, is toch wel heel speciaal. Jan werkte 24 jaar als hondengeleider bij de eenheid Rotterdam. Hij kreeg Mechelse herder Mauro zo’n zes jaar geleden. Dat bleek een fantastische politiehond. ‘Ontzettend scherp, alert en heel goed in zoeken’, zegt Jan. ‘Na vier weken trainen, konden we al de straat op’.

Avontuur
Hondenman Jan glimt als hij over zijn eerst avontuur met Mauro vertelt. ‘Dat ging om een melding over huiselijk geweld. De verdachte was weggereden en collega’s troffen zijn auto aan op een leeg parkeerterrein. Ze hadden het idee dat hij zich daar ergens in de buurt ophield.’ Jan parkeerde zijn auto op een paar honderd meter verder en liep vervolgens op z’n gemak met zijn surveillancehond richting het parkeerterrein. ‘Nog voordat ik bij de collega’s was, trok Mauro me opeens de bosjes in en daar stond die vent. Daar was ik wel heel trots op.’

In de zes jaar die volgden maakte het duo een hoop heftige dingen mee. Schietpartijen, steekincidenten, huiselijk geweld, inbraken. Die bikkelharde praktijk heeft nu plaatsgemaakt voor drie keer per dag een ommetje met de baas. Geen speurtocht meer naar vluchtende verdachten, maar af en toe een rondje mee rennen naast de fiets.

Geen gezelschapshond
En toch, gepensioneerd of niet: het is geen gezelschapshond om even gezellig mee te knuffelen. ‘Als iemand onverwachts voor hem staat, heeft hij geleerd om te bijten’, waarschuwt Jan. ‘Dat blijft altijd in z’n systeem zitten. Ik ben daarom alert als ik hem uitlaat en probeer andere mensen en honden te ontlopen.’

Hondenbrigade
Hoe zelfverzekerd hij nu is, zo bleu begon Jan in 1996 aan de opleiding bij de hondenbrigade. ‘Ik had nog nooit een hond gehad en geen enkel verstand van die beesten. Ik wist dat er aan de voorkant eten in ging, dat het er achter uitkwam en dat ze beten. Meer niet.’ Hoe kwam hij er dan bij om hondengeleider te worden? ‘Ik werkte jarenlang bij bureau Marconiplein in Rotterdam-West, een heel heftig district. Als ik dan nachtdienst had, stond altijd dezelfde hondenman paraat. Was er stront aan de knikker, kwam Cock in z’n Opel Kadet met allerlei toeters en bellen aan rijden. Klep open, hond eruit en iedereen maakte dat ie weg kwam. Dat leek mij ook wel wat.’

Jan deed de opleiding bij de hondenbrigade en bleek daarna zijn droombaan te hebben gevonden. Hij leerde precies wanneer hij de hond kon gebruiken tijdens een politieactie. ‘Voordat je een hond inzet, is er al heel veel gebeurd en geprobeerd. Als Mauro in actie moet komen, heeft praten niet gewerkt. We waarschuwen áltijd eerst heel duidelijk dat de hond kan worden ingezet. Een hond kan een hoop schade maken, dus we zetten het dier alleen heel weloverwogen in en zijn geleider is aansprakelijk. Als een hond is ingezet volgt daarna ook altijd een onderzoek of dit terecht was.’

Te grazen genomen
De voormalig hondengeleider is zelf ook wel eens te grazen genomen door één van zijn honden. ‘Dat was tijdens een achtervolging van twee gasten die navigatiesystemen en autoradio’s hadden gestolen. Ik stapte uit met de hond en stuurde ‘m achter ze aan. Ik wist alleen niet dat de hond de mannen niet had gezien. Toen hing de hond zo in mîjn bovenbeen.’

Ondanks het litteken dat hij daar aan overhield, blikt Jan terug op een mooie tijd als diensthondengeleider, volgens hem de leukste baan die er is. Het was dan ook geen makkelijk besluit om te stoppen. ‘Ik heb er een half jaar over gedaan om de knoop door te hakken. De onderlinge collegialiteit, de spanning van het werk; dat zijn toch dingen die je gaat missen. Aan de andere kant: ik ben nu nog gezond van lijf en leden. En na al die steek-, schiet- en vechtpartijen vind ik het wel goed zo.’

Watje
Vrijwel alle diensthonden die Jan onder zijn hoede heeft gehad, hebben uiteindelijk de kennel bij de hondenbrigade mogen verruilen voor het zelfgebouwde hok in zijn achtertuin. Net als Mauro. ‘Hij is tien jaar oud en heeft zijn beste tijd wel gehad. Ik ben dan zo’n watje die denkt: jij hebt zes jaar voor mij klaar gestaan. Nu mag je bij mij thuis oud worden.’