ROTTERDAM - Vandaag eist het Openbaar Ministerie (OM) in hoger beroep een gevangenisstraf van negen jaar tegen een vrouw uit Rotterdam. Zij wordt ervan verdacht dat zij op 20 juni 2017 heeft geprobeerd een man van het leven te beroven door een slaapmiddel door zijn eten te doen en vervolgens brand te stichten in zijn woning. De man wordt op tijd wakker gemaakt en uit zijn woning gehaald, hij overleeft de brand.

Bitter
In eerste aanleg eist het OM 10 jaar gevangenisstraf, de rechtbank legt een gevangenisstraf van 9 jaar op. Nieuw tijdens het hoger beroep zijn de verklaringen van twee getuigen. Deze zijn volgens het OM onvoldoende concreet en niet betrouwbaar.

Veel duidelijker is het bewijs dat vlak na de brand is gevonden. Zo treft het NFI in een stuk laminaat uit de woning sporen van motorbenzine aan. In restanten van de maaltijd die het slachtoffer die avond at, wordt diazepam aangetroffen. Dit kan volgens een forensisch arts de bittere smaak verklaren waar het slachtoffer over spreekt en zijn verwardheid op de avond van de brand. In de tas van de verdachte worden diverse medicijnen en de bijbehorende bonnetjes gevonden. Uit de stappenteller op de telefoon van de vrouw blijkt dat zij rond het moment van het ontstaan van de brand nog in beweging was en dat zij niet, zoals zij zelf verklaart, op dat moment sliep.

Dezelfde conclusie
De advocaat-generaal (AG), de aanklager in hoger beroep van het OM, geeft aan dezelfde conclusie te trekken als de Officier van Justitie en rechtbank van Rotterdam in eerste aanleg. ‘Poging moord, brandstichting en ook de diefstal van een Iphone en Ipad kunnen bewezen worden verklaard.’

Het gerechtshof in Den Haag doet over twee weken uitspraak in deze zaak.