DEN HAAG/ROTTERDAM - De officier van justitie eiste op woensdag 10 november gevangenisstraffen van twee tot veertien jaar tegen acht verdachten in een strafzaak die draait om internationale handel in cocaïne. Het gaat om zeven mannen in de leeftijd van 39 jaar tot 61 jaar uit Den Haag, Zoetermeer en Rotterdam en een 47-jarige vrouw uit Den Haag. De verdenkingen tegen de verdachten verschillen. Zeven van hen wordt verweten dat zij deelnamen aan een criminele organisatie. Daarnaast gaat het om strafbare feiten zoals de invoer van cocaïne, bezit harddrugs, witwassen en vuurwapen- en munitiebezit. Naast de geëiste gevangenisstraffen vorderde het OM in de zaken van zeven van de acht verdachten een geldboete van €50.000,-. Ook krijgen de verdachten wat betreft het OM de waardevolle spullen die eerder in beslag zijn genomen, zoals kostbare voertuigen en dure horloges, niet meer terug.


448 kilo cocaïne verstopt in kermisattractie

De zaak genereerde landelijke bekendheid nadat uitkwam dat een enorme partij cocaïne, 488 kilo, verstopt was in een kermisattractie die per boot vanaf Curaçao naar Nederland was verscheept. In april 2016 werd de partij door de Douane onderschept in de Rotterdamse haven. De aangetroffen drugs vertegenwoordigde een straatwaarde van 15 miljoen euro.

Start onderzoek

Het onderzoek naar deze megazaak was toen al begonnen. In januari 2016 ging het van start naar aanleiding van binnengekomen informatie dat een inmiddels 61-jarige man uit Den Haag grote partijen cocaïne via Schiphol binnen zou smokkelen. Dit was aanleiding om de handelingen van de man en het netwerk om hem heen in kaart te brengen. Dit gebeurde op basis van onder andere telefoontaps, afluisterapparatuur, de inzet van observatieteams en financiële analyses.

Uit het onderzoek kwam de grootschalige internationale handel in cocaïne naar voren en in september en oktober 2017 vonden er verschillende doorzoekingen plaats in woningen en bedrijfspanden, in de regio’s Den Haag, Zoetermeer, Rotterdam en op Curaçao. In de woning van de 61-jarige verdachte werd naast een aantal goederen die wees op de handel in drugs ook een grote hoeveelheid cash ter waarde van €61.000,- aangetroffen. In totaal werden tijdens de actiedagen zes verdachten aangehouden door het Cargo Harc Team Schiphol, een samenwerkingsverband tussen de Koninklijke Marechaussee, Douane en FIOD.

Eén van de andere verdachten, een 51-jarige man uit Den Haag, zat vast in een andere strafzaak, maar bleek zijn criminele zaken dusdanig te hebben georganiseerd dat hij die, met behulp van de andere leden van de organisatie, vanuit gevangenschap kon voortzetten.

Bevindingen

De officier van justitie zette ter zitting uiteen dat uit de vele afgeluisterde gesprekken duidelijk werd dat de verdachten dagelijks met elkaar contact hadden, steeds aan een half woord genoeg hadden en veelvuldig gebruik maakten van codewoorden.
Duidelijk was eveneens dat de verdachten verschillende verhullende bedrijfsconstructies in elkaar zetten, gericht op het witwassen van geld en gebruik maakten van gecrypte telefoons, die door de organisatie de hele wereld werden overgestuurd.

Cocaïne: vergif van de samenleving

De officier van justitie benadrukte ter zitting de ernst van de feiten. De handel in cocaïne en het faciliteren daarvan leveren de samenleving grote problemen op. De drugshandel gaat hand in hand met witwassen, corruptie, en in veel gevallen (maar niet in deze zaak) met liquidaties. Geld en macht gaan in het circuit van de drugshandelaren boven alles. De officier van justitie noemde ter zitting cocaïne maatschappelijk vergif en dat de verdachten hiermee hun geld verdienden.

Strafmaatoverweging

Om tot een passende strafeis te komen heeft het OM naast de ernst van de feiten ook rekening gehouden met onder andere het criminele verleden van de verdachten. Drie van de verdachten, de 61-jarige man, de 51-jarige man uit Den Haag en de 39-jarige man uit Rotterdam, waren in de wereld van de harddrugs al gepokt en gemazeld, dit maakt dat zij wat betreft het OM nog zwaarder moeten worden gestraft voor de gepleegde feiten. Daar komt nog bij dat de verdachten geen inzicht geven in hun daden, maar blijven liegen en zwijgen. Ook die houding weegt het OM mee in de te bepalen straf.

Tot slot wordt rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn met een strafvermindering als gevolg. De eerste verdachte werd in april 2016 aangehouden en voor de berechting van een zaak in eerste aanleg geldt dat een zaak moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar. De officier gaf aan dat bij de overschrijding van deze termijn meespeelde dat de wens om de zaak van alle medeverdachten tegelijk te behandelen en de corona-epidemie een eerdere behandeling op zitting niet mogelijk had gemaakt.

Uiteindelijk komt de officier van justitie tot de bovengenoemde strafeisen.
De rechtbank zal in februari 2022 uitspraak doen.