ROTTERDAM - In Rotterdam groeien veel kinderen en jongeren op in armoede. Als een gezin weinig geld heeft, is er vaak stress in huis en zijn er ook zorgen over bijvoorbeeld gezondheid of huisvesting. Dat kan effect hebben op de ontwikkeling van kinderen. In de hulpverlening is daar eigenlijk te weinig aandacht voor, vindt Mariëtte Lusse van Hogeschool Rotterdam.

Mariëtte Lusse verdiept zich in de kansen van kinderen die opgroeien in armoede, en wat hulpverleners kunnen betekenen. Samen met bijzonder hoogleraar Nicole Lucassen van Erasmus Universiteit Rotterdam onderzoekt zij onder andere hoe je gezinnen in armoede beter zou kunnen helpen. Zij doen dit in opdracht van de gemeente Rotterdam en Nationaal Fonds Kinderhulp.

Gezinnen in armoede

Hun onderzoek brengt in beeld welke hulpvragen gezinnen in armoede vooral hebben en hoe daaraan wordt gewerkt. Hiervoor werden gezinnen in vier Rotterdamse wijken intensief en over een periode van 2 jaar gevolgd. Dat gebeurde in Delfshaven, Oude Noorden, Tarwewijk en Beverwaard. De onderzoekers volgden hulpverleners van wijkteams en van organisaties die hulp bieden zonder voorwaarden en wachtlijsten. Dit waren House of Hope, Thuis in West, Goud van Noord, de Van Veldhuizenstichting en de Gezinsaanpak van de gemeente.

Acute problemen

Lusse: ‘Uit het onderzoek blijkt dat hulpverleners veel tijd kwijt zijn aan het oplossen van acute problemen. Bijvoorbeeld hoge schulden, huisvestingsproblemen of juridische zaken. De bureaucratische regels en het regelen van de benodigde hulp kosten veel aandacht en tijd. Daardoor is er te weinig ruimte om aan de onderliggende problemen te werken, zoals ouders die geen vrienden of buren hebben die hen steunen of die het moeilijk vinden om de deur uit te gaan. Het risico is dan groot dat die echte problemen niet worden opgelost. Daarom is het voor sommige gezinnen wenselijk dat er langdurige hulp komt. Zodat niet alleen de acute problemen worden opgelost, maar er ook tijd is om de gezinnen zelf sterker te laten worden.’

Aandacht voor kinderen

De onderzoekers zien daarnaast dat er weinig aandacht is voor kinderen. ‘Hulpverleners vragen wel fondsen aan voor bijvoorbeeld een bed, bril of fiets voor een kind. Natuurlijk zijn kinderen daar ook mee geholpen. Maar kinderen hebben zelf ook vragen en zorgen. Als er veel stress is thuis, kunnen zij daarmee vaak niet terecht bij hun ouders. En hulpverleners hebben daar nu vaak ook te weinig tijd voor. Gelukkig zijn er informele organisaties, die bewust meer aandacht besteden aan de kinderen. Zij brengen gezinnen in armoede ook met elkaar in contact, zodat ze een steviger netwerk krijgen. Daar zijn ook de kinderen bij gebaat.’

Ondersteuning verbeteren

De resultaten van dit onderzoek worden gebruikt voor de professionalisering van (aankomende) hulpverleners en andere professionals en voor het verbeteren van beleid.

Meer lezen over het lectoraat en het onderzoek?
Dat kan via de website hogeschoolrotterdam.nl