ROTTERDAM - Meedoen in de klas en meedoen bij het spelen. Dat wil natuurlijk elk kind. Dus ook kinderen met een beperking. Voor hen is er nu een nieuwe plek, waar ze naar school gaan én hulp krijgen om te leren omgaan met hun beperking. Dit Rotterdams Onderwijs- en Revalidatiecentrum (ROeR) biedt tal van mogelijkheden onder één dak.

Het ROeR is een samenwerking tussen scholen voor speciaal onderwijs en Rijndam revalidatie. Het gloednieuwe gebouw in Schiebroek is al sinds maart in gebruik, maar op vrijdag 23 mei is het officieel geopend door burgemeester Schouten en wethouder Kasmi.

Dagelijks 120 busjes

Zo’n 385 kinderen uit de hele regio krijgen hier les én hulp bij hun revalidatie. De scholen voor speciaal onderwijs, waar de kinderen op zaten, zijn nu onderdeel van het ROeR. Net als de speciale peutergroep van Rijndam. Dagelijks brengen 120 busjes de kinderen naar de nieuwe locatie van 13.000 m2 groot. Het gebouw is speciaal ontworpen, met ruime gangen en lokalen, therapieruimtes en behandelkamers, sportzalen en een zwembad.

‘Het gaat om kinderen met een lichamelijke beperking, of een lichamelijke én verstandelijke beperking. Vaak al vanaf de geboorte of vanaf een heel jonge leeftijd’, vertelt Arjan van den Boom van Rijndam. ‘Om mee te doen in het dagelijks leven op school en thuis moeten zij leren om zo goed mogelijk met die beperking om te gaan. Dat noemen we revalidatie.’

Aangepaste geodriehoek

‘Bij het ROeR komt heel veel deskundigheid en technologie samen’, legt Van den Boom uit. ‘We hebben bijvoorbeeld een ‘assistive technology lab’. Daarin werken specialisten en studenten van hogescholen aan het aanpassen van gebruiksmiddelen die de kinderen nodig hebben.

Zoals een aangepaste geodriehoek, omdat die door je spasme steeds wegschiet. Of een aangepast muziekinstrument, of een drinkbeker. Of als je helemaal je handen niet kunt gebruiken en toch je eigen trui aan- en uit wilt trekken: een speciaal haakje aan de muur.’

Voorbeeld-badkamer

Een andere voorziening in de school is een voorbeeldappartement met een slaap- en badkamer. ‘Kinderen kunnen daar leren om zo zelfstandig mogelijk zichzelf te verzorgen. En de kamers zijn aan te passen, zodat ze precies zo groot of klein worden als thuis. Ambtenaren kunnen dan kijken of er bijvoorbeeld een tillift in past.’

Van den Boom is ook erg blij met het zwembad. ‘Je kunt je voorstellen hoe ingewikkeld het is om met een groep van deze kinderen naar een publiek zwembad te gaan. En voor kinderen met een ernstige spierziekte is het bijna de enige manier om te bewegen: in het water. Maar verder willen we juist de verbinding zoeken met de wijk. Er zijn nogal wat sportverenigingen in de omgeving, en we hopen dat een deel van ‘onze’ kinderen daar ook terecht kan om te sporten.’

Leerniveaus tot en met havo

Door al deze faciliteiten zou je bijna vergeten dat het ROeR ook ‘gewoon’ een school is. ‘We bieden leerroutes aan voor alle niveaus,’ vertelt Albert Buitenhuis van onderwijsstichting BOOR. ‘Dus voor kinderen met een IQ van onder de 20 tot een IQ van zelfs boven de 130, dat is hoogbegaafd. In kleine groepen, want alle kinderen hebben veel zorg en aandacht nodig. We hebben nu 39 groepen met tussen de 8 en 12 leerlingen. Allemaal met een groepsleerkracht en een assistent.’

De lesinhoud per groep varieert enorm, licht Buitenhuis toe. ‘Het kan gaan om het zo zelfredzaam mogelijk maken van de kinderen, zoals zelf leren eten en wassen. Maar er zijn ook leerlingen met een lichamelijke beperking die gewoon de reguliere lesstof krijgen. Als het mogelijk is, gaan zij daarna naar een reguliere havo of vwo buiten het ROeR. En anders stromen ze door naar onze eigen vmbo/havo-afdeling, die binnenkort gehuisvest wordt bij het Wolfert Dalton.’
Ongeveer de helft van de leerlingen blijft na de basisschool op het ROeR. Daar krijgen ze les in praktische vaardigheden waarmee ze later begeleid kunnen gaan werken, bijvoorbeeld in een magazijn of keuken. Of ze stromen uit naar dagbesteding.

Beschermend én groots

Het ROeR functioneert nu ruim 2 maanden. Van den Boom is blij met hoe het tot nu toe gaat. ‘Het leuke is dat op het schoolplein de groepen goed mengen. Dus kinderen met verschillende beperkingen en niveaus: dat gaat goed samen. En het gebouw is wel groot, maar door het ontwerp voelt het kleinschalig, elke school heeft zijn eigen deel. Zo zijn we klein en beschermend waar het moet, maar groots en meeslepend waar het kan.’

Meer informatie vindt u op de website van het ROeR