ROTTERDAM - Een huurovereenkomst tussen Vestia en een bewoner van een woning in de Rotterdamse Tweebosbuurt mocht door Vestia opgezegd worden. Dat heeft het gerechtshof Den Haag vandaag geoordeeld. De huurder moet de woning uiterlijk op 1 maart 2022 verlaten.


Vestia wil in de Tweebosbuurt een aantal woonblokken slopen en vervangen door nieuwbouw. Vestia verhuurt sociale huurwoningen in de woonblokken die moeten worden gesloopt. In de nieuwbouw komen wel sociale huurwoningen terug, maar minder dan er nu zijn. Naast sociale huurwoningen worden ook huurwoningen voor de vrije sector gebouwd.

Vestia heeft de huurovereenkomst met de huurders opgezegd wegens zogenaamd ‘dringend eigen gebruik.’ Dat is een wettelijke grondslag die opzegging van de huur mogelijk maakt. De meeste huurders van Vestia hebben zich daarbij neergelegd en zijn verhuisd, maar een aantal huurders heeft geweigerd te verhuizen. Tegen hen is Vestia een procedure bij de rechtbank begonnen. Bij de rechtbank heeft Vestia in een aantal zaken gelijk gekregen en in een aantal zaken ongelijk. In een aantal zaken is hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof. Uiteindelijk is in de meeste zaken een regeling bereikt en heeft het hof in één zaak uitspraak moeten doen.

In de zaak, waarin het hof vandaag uitspraak heeft gedaan, gaat het om een huurder die sinds 1987 een woning van Vestia huurt in de Tweebosbuurt. Hij is in de buurt geboren en getogen en heeft daar zijn hele leven gewoond. Hij verricht sinds lange tijd vrijwilligerswerk in de wijk. Hij wil zijn huurwoning niet verlaten, omdat hij tevreden is met zijn woning en met de buurt zoals deze nu is. De rechtbank heeft hem in het gelijk gesteld, omdat zij vond dat Vestia haar plannen om tot sloop en nieuwbouw over te gaan niet voldoende had onderbouwd.

Het Haagse hof heeft nu geoordeeld dat Vestia zich terecht op het dringend eigen gebruik van de woning heeft beroepen. De wet voorziet erin dat een renovatieplan, dat sloop en nieuwbouw kan inhouden, een beroep op ‘dringend eigen gebruik’ rechtvaardigt.

Ten aanzien van Rotterdam Zuid, en daarom ook ten aanzien van de Tweebosbuurt, zijn sinds grofweg 2010 door de Gemeente Rotterdam en de Rijksoverheid plannen gemaakt om problemen in de buurt aan te pakken. Die plannen zijn gebaseerd op een onderzoek. Het plan van Vestia om in de Tweebosbuurt de bestaande woningen te slopen en nieuwe woningen te bouwen, past bij die plannen van de Gemeente. Met een beroep op het onderzoek en met een beroep op die plannen van de Gemeente heeft Vestia voldoende onderbouwd dat zij er een belang bij heeft om tot sloop en nieuwbouw over te gaan. Het beroep op ‘dringend eigen gebruik’ is daarom terecht gedaan.

Een belangenafweging valt naar het oordeel van het hof ook in het voordeel van Vestia uit. Weliswaar heeft de huurder een zwaarwegend belang bij het behoud van zijn woning, maar de belangen van Vestia zijn breder en hebben ook betrekking op de belangen van andere woningzoekenden. Aan de betreffende huurder zijn bovendien meerdere vervangende woningen in de Tweebosbuurt (en ook in dezelfde straat als waarin hij nu woont) aangeboden, zodat hij zijn leven in de wijk kan voortzetten. Het hof acht de plannen van Vestia ook daarom proportioneel. Daar komt bij dat de huurder momenteel feitelijk de laatste bewoner in het betreffende blok is. De andere woningen staan leeg en zijn door Vestia dicht getimmerd. Pas als de huurder zijn woning ook heeft ontruimd, kan de sloop en nieuwbouw plaatsvinden. Ook daarom valt een belangenafweging nu uit in het voordeel van Vestia.

De huurder moet de woning uiterlijk op 1 maart 2022 verlaten. Het hof heeft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dat betekent dat de huurder de woning ook moet verlaten als hij beroep in cassatie bij de Hoge Raad instelt.